Waarom we zóóóó graag bankiers willen geloven
Een slip of the pen van de Telegraaf is een opsteker voor reputatiemanagers. Zelfs de journalistiek wil geloven in de Goedheid van de Mens. Nu de consument nog. Een opmerkelijke…
Een slip of the pen van de Telegraaf is een opsteker voor reputatiemanagers. Zelfs de journalistiek wil geloven in de Goedheid van de Mens. Nu de consument nog.
Een opmerkelijke conclusie in de Telegraaf van vrijdag. Als iemand A: accountant is, B; topfuncties heeft bekleed bij ABN Amro en Rabobank, C: moet een project waar die persoon bij betrokken is, wel in orde zijn. Het gaat om een curieus bericht in de categorie bijna-tranentrekkers: een Nederlandse pensionado die zijn Oostenrijkse droomappartement uit moet omdat de projectontwikkelaar verzuimd heeft te vertellen dat het wooncomplex niet toeristisch mag worden gebruikt. Die verkoper is een meneer Van der Stroom die bovenstaand c.v. op zijn naam heeft. “Wat kon hier nog misgaan?”vraagt de krant van wakker Nederland zich retorisch af. Dat is typisch, want dezelfde krant besteedt een fors deel van zijn pagina’s aan het onthullen van het ene schandaal na ‘t andere in de accountancy en bankenwereld. Voor hetzelfde geldt had de verslaggever kunnen concluderen: ’t ging om een oud-banker en accountant; dan had je toch kunnen narekenen dat het zaakje moet stinken?
Accountancy en banking zijn twee sectoren die als géén ander van hun voetstuk gevallen zijn. Hun aura van betrouwbaarheid is verdampt en de investeringen in reputatieherstel zijn enorm.
Maar zelfs bij professionele kritische geesten blijken oude reflexen blijkbaar moeilijk in bedwang te houden. Ergens in het bewustzijn blijft de twee-eenheid ‘bankier/accountant = betrouwbaar’ bestaan.
Dit is een –schrale- troost voor de reputatiemanagers en PR-adviseurs aan de Zuidas en verder. Het is wellicht een symbolisch en minuscuul signaal dat het begin van reputatieherstel –of in ieder geval het einde van het banken-bashen is aangebroken. In een eerdere column stelde ik dat het zinloos is om ‘sorry’ te zeggen als daar geen consequenties aan worden verbonden. Wat wel werkt, is ‘gewoon’ je leven beteren als organisatie. Dat is een intrinsieke transformatie waar interne communicatie, PR en reputatiemanagement slechts een dienstverlenende rol in spelen. We zien hier en daar pogingen om die transformaties te realiseren. Er is een nieuwe bestuursgeneratie in de maak. Zij kunnen met wat de Duitsers zo treffend omschrijven als de ‘Gnade der späten Geburt’, persoonlijk onaangetast door de fouten uit het verleden nieuw beginnen. Slimme marketeers baseren hier nieuwe positioneringen en campagnes op.
De slip of the pen van de verslaggever komt misschien ook voort uit de instinctieve behoefte van ons allemaal om te willen vertrouwen. We hebben ijkpersonen nodig om ons aan te spiegelen, we willen instituties hebben om trots op te zijn. De morele teloorgang van banken, accountants, politici en voorheen-onaantastbare merken laat onverlet dat deze instinctieve behoefte er nog steeds is. En dat betekent hoop voor iedereen die werkt aan merkenrenovatie. Er liggen enorme kansen voor bedrijven die als eerste –oprecht- in het reine zijn gekomen met hun verleden. De consument wil –weer- kunnen vertrouwen. Voor ons de schone taak om bestuurders en opdrachtgevers daarvan te overtuigen en bij de les te houden. Daar is durf voor nodig. Maar de Telegraaf doet vanaf vrijdag mee.
Dit blog verscheen eerder op communicatie online.